Elisabeth Nuijens

Elisabeth Nuijens
Dr. E.M.Th.W. Nuijens in het depot van het Rijksarchief in Limburg in 1975
Algemene informatie
Geboortenaam Elisabeth Maria Theresia Wilhelmina Nuijens
Bijnaam Juffrouw Nuijens
Geboren 2 november 1910
Boxmeer
Overleden 10 juli 2008
Maastricht
Nationaliteit Vlag van Nederland Nederland
Religie Rooms-Katholiek
Beroep historicus chartermeester
Bekend van De staatkundige geschiedenis der provincie Limburg vanaf haar ontstaan tot aan haar uiteenvallen in 1839, (met atlas). (1956).
Carrière
1944-1975 hoger archiefambtenaar / chartermeester Rijksarchief in Limburg te Maastricht
Handtekening
Handtekening
Portaal  Portaalicoon   Geschiedenis

Elisabeth Maria Theresia Wilhelmina ("juffrouw Nuijens", "Bets", "Betsie") Nuijens (ook wel Nuyens)[noot 1] (Boxmeer, 2 november 1910 – Maastricht, 10 juli 2008) was een Nederlands historica en chartermeester. Zij was ruim dertig jaar lang verbonden aan het Rijksarchief in Limburg te Maastricht, waar zij als archivaris en auteur naam maakte met de inventarisatie van het omvangrijke negentiende-eeuwse archief van het Provinciaal Bestuur van Limburg en het weinig minder omvangrijke archief van het laat-middeleeuwse, in 1797 opgeheven, invloedrijke Kapittel van Sint Servaas te Maastricht.

Biografische schets

Familieachtergrond en jeugd

Elisabeth Nuijens, ‘Bets’ voor intimi, groeide op in een welgesteld, studieus, katholiek gezin in het Noord-Brabantse Boxmeer, waar haar vader tot 1930 als geneesheer werkzaam was.[noot 2] Als twaalfjarige ging zij naar 'Jerusalem', de kostschool van de zusters ursulinen in Venray, waar zij het toen vierjarige gymnasium (1922-1926) volgde.[noot 3] Na terugkomst in Boxtel heeft zij mogelijk enige tijd bij familie in Nijmegen gewoond. In elk geval behaalde zij daar in 1928 als achttienjarige het diploma stenografie volgens de methode van Isaac Pitman.[2][3]

Het lijkt erop dat Betsie Nuijens tussen 1928 en 1932 een jaar of vier als secretaresse heeft gewerkt, mogelijk als rechterhand van haar drukbezette vader. Dr. Nuijens was niet alleen als geneesheer, maar ook bestuurlijk zeer actief in het verenigingsleven en de gemeentepolitiek, zowel in Boxmeer (1907-1930), als in Venray (1930-1936) en nadien in 's-Hertogenbosch.[4] Maatschappelijke betrokkenheid kenmerkte ook haar in Sint Agatha geboren moeder. Deze gaf weliswaar bij haar huwelijk in 1906 aan zonder beroep te zijn,[noot 4] maar had in Uden als pensionaire op het pensionaat 'Nazareth' van de ursulinen op school gezeten[5] en bij een dependance van dezelfde congregatie in Vught[6] de kweekschool gedaan.[7] Het feit dat mevrouw Nuijens-Hermans tussen 1926 en 1934 verschillende malen (mogelijk permanent) door de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werd benoemd tot een van de drie committeerden voor de staatsexamens aan de Rijks-, gemeente- en bijzondere kweekscholen voor onderwijzers in het district 's-Hertogenbosch afdeling VII,[8] doet vermoeden, dat zij ervaring had als hoofd der school en ook na haar huwelijk een rol van betekenis speelde in het regionale onderwijsveld. Bij hun vijftigjarig huwelijksfeest in november 1956 werden Betsies ouders onderscheiden met (voor hem) de versierselen van ridder in de Orde van Oranje Nassau en (voor haar) de pauselijke medaille Pro Ecclesia et Pontifice.[9]

Aandacht voor de minder bedeelde medemens werd Betsie Nuijens thuis met de paplepel ingegoten en zou haar karakter bepalen. Typerend was haar betrokkenheid bij de arme stadsjeugd. Als eerstejaars studente in Nijmegen plaatste zij in juni 1933 een ingezonden brief in Peel en Maas, het weekblad voor Venray en omgeving, waarbij ze de bevolking opriep tijdens de lange augustusmaand een of meer arme stadskinderen in huis te halen.[noot 5] Kinderen uit Nijmegen die behoefte hadden aan goed voedsel, frisse lucht en gezond buitenleven. 'Onder de oorlog hebben zoveel Duitsche en Belgische jongens en meisjes hier 'n heerlijke tijd doorgemaakt, zouden we voor onze eigen landgenooten minder gastvrij zijn?'[10] In dezelfde lijn ligt een initiatief tot het oprichten in 1936 van een welpengroep in Venray.[noot 6]

Opleiding en carrière

Op 9 oktober 1932 vertrok Elisabeth Nuijens als bijna 22-jarige naar Nijmegen, waar ze zich aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) inschreef als student Klassieke Letteren (Geschiedenis) en kamers betrok aan de Museum-Kamstraat 54, iets ten noorden van de Berg en Dalseweg.[12] In 1936 deed zij haar kandidaats, in 1939 haar doctoraal.[13] Opmerkelijk is, dat zij ook een tweejarige studie theologie voor leken volgde, die zij eind 1939 met lof afsloot.[14] Dit diploma 'theologie, maatschappelijke afdeling' verleende geen academische graad, maar het vak werd wel aan de KUN gedoceerd.[noot 7]

Na een korte periode thuis, nu in Den Bosch,[noot 8] vestigde Elisabeth Nuijens zich in 1940 met haar zeven jaar jongere zus Ria[noot 9] opnieuw in Nijmegen.[noot 10] Of ze in de volgende jaren een baan had, is niet bekend; mogelijk volontairde zij bij een archiefdienst. Ze studeerde in deze jaren namelijk voor het diploma 'chartermeester', met als doel een carrière als wetenschappelijk archiefambtenaar in het rijksarchiefwezen. Mogelijk is zij hiertoe geïnspireerd door haar oudere broer Frans, die haar op dit pad was voorgegaan en in de oorlogsjaren werkzaam was bij het Rijksarchief in Limburg te Maastricht.[noot 11] De postdoctorale studie voor chartermeester deed men formeel aan de Rijksarchiefschool, maar deze was in 1924 gesloten. Wel bestond nog steeds de mogelijkheid tot het afleggen van een staatsexamen. Het was nu een parttime studie die bestond uit het afleggen van tentamens in een aantal hulpwetenschappen zoals paleografie, heraldiek, zegelkunde en diplomatiek, en de bestudering van de 'Handleiding' en enkele dictaten. Daarnaast werkte men praktisch als volontair onder leiding van een mentor bij een archiefbewaarplaats. De oorlogsomstandigheden maakten het echter niet eenvoudiger. In 1942 deed Elisabeth Nuijens in 's-Gravenhage het staatsexamen Hoger Archiefambtenaar 2e klasse.[16] In maart 1944 volgde te Utrecht bij de hoogleraar Otto Oppermann het examen 1e klasse.[17][noot 12]

Interieur 1e Minderbroederskerk Maastricht in 1915, sinds 1881 in gebruik als Rijksarchief in Limburg
Met pater Munier in het RAL, 1975

Ten minste vanaf april 1944 was Elisabeth Nuijens als archiefambtenaar werkzaam bij het Rijksarchief in Limburg te Maastricht, waar haar broer chartermeester was. In deze periode kwamen archiefinventarissen tot stand voor de gemeenten Gronsveld en Rijckholt.[18] Toen Frans Nuijens per 1 oktober 1946 werd benoemd tot directeur/stadsarchivaris bij de gecombineerde instelling Stadsbibliotheek en -archief Maastricht, werd zijn zus in 1947 met terugwerkende kracht op diezelfde datum benoemd tot tijdelijk chartermeester (commies),[19] een jaar later gevolgd door een vaste aanstelling.

In Rijksarchiefkringen heeft Elisabeth Nuijens naam gemaakt met de inventarisatie van twee omvangrijke archieven, die wel haar levenswerk mogen worden genoemd.[noot 13] Het begon in 1946 met de inventarisatie van het archief van het Provinciaal Bestuur van Limburg (1814-1913). Aan delen daarvan (tot 1861) was al eerder gewerkt, maar juffrouw Nuijens maakte er met de aanvullingen tot 1913 een samenhangend geheel van. Deze berg 'oud papier', waarvan de ordening, schifting en beschrijving haar acht jaar lang dagelijks zou bezighouden, leverde uiteindelijk, na vernietiging van overtollige stukken, ruim anderhalve strekkende kilometer (1.501,1 meter) geïnventariseerd archief op.

Na afronding van dit project nam zij in 1955 de (her)inventarisatie ter hand van het archief van het Kapittel van Sint Servaas te Maastricht en daarmee verbonden instellingen zoals de Proosdij, de Kamerhof en de Broederschap der kapelanen van Sint Servaas, de Stichting De Beyart en het Gasthuis van Sint Servaas. Deze inventarisatie moest enkele malen worden onderbroken, maar werd uiteindelijk in 1969 afgerond. Het resultaat was ruim zestig strekkende meter archief en 844 middeleeuwse, in Lexan geconserveerde oorkonden.

De met zoveel energie, vasthoudendheid en inzicht door juffrouw Nuijens doorgevoerde inventarisaties maakten voor het eerst systematisch onderzoek in deze omvangrijke en voor Limburg en Maastricht belangrijke verzamelingen mogelijk. Mede dankzij deze hulpmiddelen zijn in de afgelopen vijftig jaar ontelbaar vele artikelen, boeken en dissertaties op historisch, kunsthistorisch, politiek, kerkelijk, genealogisch en zelfs archeologisch gebied tot stand gekomen.

Een groot project uit later jaren was ook de meerdelige Historische atlas van Limburg en aangrenzende gebieden. Elisabeth Nuijens nam één deel van de staatkundige atlas voor haar rekening. Op de achtergrond verleende zij hand-en-spandiensten aan prof. dr. W. Munier, die de kerkelijke circumscriptie (= kerkelijke territoriale indeling) in Limburg beschreef.[20]

In november 1956 promoveerde Elisabeth Nuijens in Nijmegen bij professor L.J. Rogier tot doctor in de Letteren en de Wijsbegeerte.[noot 14] Het onderwerp van haar dissertatie sloot aan op de inventarisatie van het zogenaamde Frans Archief (van het Departement Nedermaas), waaraan haar broer substantieel had meegewerkt,[21] maar meer nog bij de inventarisatie die zijzelf in 1955 had afgerond. De dissertatie droeg de titel: De staatkundige geschiedenis der provincie Limburg vanaf haar ontstaan tot aan haar uiteenvallen in 1839 en voorzag, begeleid door een atlas in folio met twaalf kaarten, in een zo grote behoefte, dat het boek niet alleen werd uitgegeven als dissertatie, maar tevens handelsedities kreeg in Nederlands- en Belgisch Limburg.[noot 15] Ze droeg haar studie op aan haar ouders, die een week later hun gouden bruiloft zouden vieren.[noot 16]

In 1957 werd Elisabeth Nuijens bevorderd tot chartermeester 1e klas, in juni 1966 tot hoofdchartermeester. In 1975 ging zij conform de toen geldende regels op 65-jarige leeftijd na ruim dertig jaar met pensioen.

Overige activiteiten

Van 1948-1975 was Elisabeth Nuijens lid van de Vereniging voor Archivarissen. Als zodanig bezocht zij als (toen) een van de weinige vrouwelijke collega's in archiefland de landelijke vergaderingen van rijksarchivarissen. Van dergelijke vergaderingen werd verslag gedaan in het Archievenblad, een tien keer per jaar uitkomend vakblad. Dat de chartermeester uit Maastricht gevoel had voor humor en relativering, blijkt uit haar genotuleerde voorstel om de namiddagzitting van een vergadering in Alkmaar vanwege het mooie weer maar voort te zetten in de duinen (september 1954). Of dat er ook werkelijk van is gekomen, vermelden de annalen niet.[noot 17]

Nuijens was tevens tot haar pensioen lid van het Benelim-Convent, een in 1957 tot stand gekomen informeel contact voor archivarissen in Belgisch- en Nederlands-Limburg.[noot 18] De eerste bijeenkomst had in 1958 plaats in het café 'De Gouwe Poort' in Maastricht. Bij die gelegenheid spraken Jozef (Jos) Grauwels, rijksarchivaris in Hasselt (B), en 'juffrouw Nuijens, chartermeester te Maastricht', over de aantrekkelijkheid van het archivarisambt. Een verslag van die bijeenkomst vermeldt, dat Elisabeth Nuijens het beroep van archivaris bij uitstek geschikt achtte voor vrouwen, mits zij niet streefden naar een leidinggevende functie. Duidelijk is, dat zijzelf een eventuele benoeming tot rijksarchivaris niet ambieerde.[noot 19][noot 20]

Privéleven

Gezicht op de Kapoenstraat in 1974. Rechts - deels witgeverfd - de gevels van het klooster van de Zusters Reparatricen

Elisabeth Nuijens bleef ongehuwd. Omstreeks 1946 vestigde zij zich in Maastricht op het adres Kapoenstraat 23. Daar lag - verscholen achter de achttiende-eeuwse bebouwing op de hoek van Kapoenstraat en Witmakersstraat - het bescheiden klooster van de Zusters reparatricen. Vlakbij het Vrijthof en op loopafstand van het Rijksarchief in de Sint Pieterstraat, woonde zij er in alle rust en deelde voor zover mogelijk de sobere levenswijze en het dagritme van deze beschouwende kloostercongregatie. Op het Rijksarchief bleef zij dertig jaar lang voor elke collega 'juffrouw Nuijens',[noot 21] steevast gekleed in pantalon of broekpak en onafscheidelijke stofjas. Ze besteedde haar vrije tijd en haar inkomen grotendeels aan het doen van goede werken.[noot 22]

Na haar pensionering werd Elisabeth Nuijens portierster bij de zusters en beantwoordde er de telefoon. Na de opheffing van het klooster in 1988, heeft zij nog kort zelfstandig gewoond aan het Sint Servaas Bolwerk. Toen zij hulpbehoevend werd, verhuisde ze naar het nabij gelegen woonzorgcentrum 'De Lenculenhof' aan de Abtstraat, totdat dit een grootscheepse verbouwing moest ondergaan. Haar laatste jaren bracht zij door in het verzorgingshuis 'De Zeven Bronnen', in de ver buiten het centrum gelegen wijk Amby. Daar stierf zij, bijna 98 jaar oud, op 10 juli 2008. Ze werd vanuit de Basiliek van Sint Servaas begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg. Haar rouwadvertentie, bidprentje en een In Memoriam vermeldden haar abusievelijk als 'Dra. (=doctoranda)', in plaats van als 'Dr. (=doctor) Nuijens'. Dat is jammer, omdat niet elke jonge vrouw het zeventig jaar geleden bracht tot een academische promotie. Het is echter de vraag, of deze doctor in de Letteren en de Wijsbegeerte zich hier druk over zou hebben gemaakt. Het woekeren met haar talenten had zij van thuis uit meegekregen, maar ook een ingeboren bescheidenheid.[23]

Bibliografie

De getypte inventarissen uit 1955 en 1969 zijn door omstandigheden eerst na Nuijens' pensionering in druk verschenen. Ook de laatste drie titels zijn pas na haar pensionering uitgegeven. Alle inventarissen zijn digitaal beschikbaar op de website van het Historisch Centrum Limburg.

Omslag Inventaris der archieven van het kapittel van Sint Servaas te Maastricht (1984)
  • 1945: Inventaris van de archieven der voormalige gemeente Rijckholt (1797-1942).[noot 23]
  • 1945: Inventaris van de archieven der gemeente Gronsveld tot 31 december 1942 (1797-1942). Maastricht, Dienst der Inspectie van de Gemeente- en Waterschapsarchieven in Limburg.[24]
  • 1955: Inventaris der archieven van het Provinciaal Bestuur van Limburg (1814-1913). Maastricht, Rijksarchief in Limburg; typeschrift (10 dln.)
  • 1956: De decadaire, resp. maandelijkse rapporten van de commissarissen van het Directoire Exécutif in het departement van de Nedermaas 1797-1800, met kaart; uitgeven door L. Roppe, G.W.A. Panhuysen, en Elis. M. Nuyens (Werken LGOG, #1). Maastricht, Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap. Eerder (1955) verschenen in: Ancien pays et assemblées d'état, #10
  • 1956: De staatkundige geschiedenis der provincie Limburg vanaf haar ontstaan tot aan haar uiteenvallen in 1839, met atlas (12 bl., folioformaat). Maastricht (z.uitg.) Proefschrift Katholieke Universiteit Nijmegen. Handelseditie verschenen in: Werken LGOG, #2. Maastricht, Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap. Tevens verschenen in: Werken, uitgegeven onder auspiciën van de Bestendige Deputatie van de Provincie [Belgisch] Limburg, #3.
  • ca. 1962: Het herstel van het kloosterwezen in Limburg na de Franse Revolutie. Z.pl., z.uitg.
  • 1964: ‘Paul Gericke', in: Voor Rogier. Een bundel opstellen van oud-leerlingen de hoogleraar bij zijn afscheid aangeboden, [red. H.F.J.M. van den Eerenbeemt, A.F. Manning, P.H. Winkelman]. Hilversum/Antwerpen, Paul Brand, pp. 207-222.
  • 1964: ‘Paul Gericke, 1785-1845, eerste gouverneur van Nederlands-Limburg; met beknopte genealogie van gouverneur Gericke van Herwijnen’, in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, 100 (1964) 228-259. Nadere uitwerking van het artikel in de bundel Voor Rogier.[noot 24]
  • 1969: Inventaris der archieven van het Kapittel van Sint Servaas (1385-1797). Maastricht, Rijksarchief in Limburg; typeschrift.
  • 1972: Kwartierstaat Johannes Mathijs Gijsen, bisschop van Roermond. Z.pl., z.uitg.
  • 1977: Historische atlas van Limburg en aangrenzende gebieden. I. serie: Staatkundige kaarten, dl. 5 (tekst), met los bijgevoegde groot formaat kaart. Assen, Van Gorcum. ISBN 90 2321496 X
  • 1982: Inventaris der archieven van het provinciaal bestuur van Limburg, 1814-1913 (RAL, #25). Maastricht, Rijksarchief in Limburg. 562 pp., 30 cm., met kaart. Omvang teruggebracht tot 1.501,1 meter.
  • 1984: Inventaris der archieven van het kapittel van Sint Servaas te Maastricht (RAL, #31). Maastricht, Rijksarchief in Limburg, 365 pp. Omvang teruggebracht tot 61,2 meter; met 844 charters.

Literatuur, noten en verwijzingen

  • Boersma, Henk (2008): 'Dra. E.M.Th.W. Nuijens overleden’, in: ‘’De Maasgouw’’, 127 (2008) 144.
  • Venner, G.H.A. (1996): 'In memoriam drs. M.K.J. Smeets (1916-1996)', in: Nederlandsch Archievenblad, (1996) 112-114.

  1. Volgens het geboorteregister wordt de achternaam met Hollandse 'ij' geschreven, dus niet met 'y'.
  2. Wilhelmus Johannes Franciscus Nuijens (Zevenhoven ZH 1875 - Venray 1966) huwde in 1906 31 jaar oud te Cuyk-Sint Agatha de 24-jarige Maria Lamberta Antonia Christina Hermans (Cuyk-St. Agatha 1882-Boxmeer 1962), zonder beroep. Het echtpaar kreeg zeven kinderen, vier zonen (waarvan de eerste als baby overleed) en drie dochters, waarvan Elisabeth de oudste was.
  3. In die tijd was zoiets op het platteland van Oost-Brabant niet voor iedereen weggelegd, zodat zowel haar vertrek naar Venray, als haar terugkomst naar Boxtel de krant haalde.[1]
  4. Gehuwde vrouwen mochten in katholieke kringen lange tijd geen betaalde werkkring hebben, om de man - de traditionele kostwinner - door de lagere lonen voor vrouwen het brood niet uit de mond te stoten. Eerst in 1987 is bij wet bepaald, dat een huwelijk geen beletsel voor arbeid mag zijn.
  5. Het gezin was eind 1929 verhuisd naar het adres Sint Annalaan 2 in Venray, waar dr. Nuijens van 1 januari 1930 tot juni 1936 als arts verbonden was aan St.-Anna, het krankzinnigengesticht voor vrouwen.
  6. Mogelijk was het niet Betsie Nuijens, maar haar zus Wilhelmina Gerardina Maria Josepha (Miep) Nuijens (Boxmeer 1913-Ottawa Cnd. 2010), die aan de wieg van de welpengroep stond.[11]
  7. Zie '1927. Theologie voor leken', door Peter Nissen, op de website Radboud Universiteit, Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen, (tekst online [1]), geraadpleegd 13 december 2021.
  8. In juni 1936 had dr. Nuijens zich als zenuwarts in 's-Hertogenbosch gevestigd.
  9. Mr. Maria Angela Christina Henrica (Ria) Nuijens (Boxmeer 1917-Nijmegen 2017) bezocht vanaf 1928 eveneens het gymnasium van de ursulinen in Venray. Zij deed in oktober 1935 in Nijmegen haar kandidaats rechten, in april 1939 haar doctoraal en maakte carrière bij de kinderpolitie en in de jeugdzorg.[15]
  10. De 'dames Nuijens' woonden aan de Van Slichtenhorststraat 3; het adres bleef tot ver na de oorlog in de familie. Naamlijst voor den interlocalen telefoondienst (1940-1943).
  11. Dr. Franciscus Johannes Christiaan Jozef (Frans) Nuijens (Boxmeer, 11 oktober 1908-Heerlen 1982) trad in bij de jezuïeten en studeerde klassieke letteren te Nijmegen. Hij promoveerde in 1939, maar verliet de orde vóór zijn priesterwijding. Na de oorlog werd hij in mei 1946 te Maastricht benoemd tot chartermeester (commies) bij het Rijksarchief in Limburg. Per 1 oktober 1946 werd hij stadsarchivaris en -bibliothecaris te Maastricht (1946-1947), maar werkte nadien onder meer als archivaris en bedrijfssocioloog bij de Staatsmijnen te Heerlen. Zie de website van het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen: [2]
  12. Zie ook een brief van Elisabeth Nuijens aan professor Otto Oppermann, dd. 7 maart 1944. Universiteitsbibliotheek Utrecht, signatuur: 21 E 9 - 21 F 10. In dezelfde map een schrijven van haar broer Frans aan Oppermann (1943).
  13. Vriendelijke mededeling van mr.dr. Th.J. van Rensch, oud-rijksarchivaris in Limburg.
  14. Een korte bespreking van de promotie ging vooral over de los bijgevoegde stellingen. De Gelderlander, 22 november 1956.
  15. 'De zeer ingewikkelde geschiedenis van de omvorming van het “Departement van de Nedermaas” tot de "Provincie Limburg”, de wording dus dezer provincie, de geschiedenis van haar staatkundig bestel in de jaren 1815-1830, van het uiteenvallen der provincie in 1839 en van de vorming der beide nieuwe Belgische en Nederlandse provincies Limburg worden in dit boek van mej. Dr. E. Nuyens op zeer zorgvuldige wijze beschreven; deze zeer bewogen geschiedenis is vanzelfsprekend voor beide provincies even belangrijk.(...) De verdienste van haar werk wordt nog in belangrijke mate verhoogd, doordat zij zich niet tot een beschrijving van de geschiedkundige gebeurtenissen heeft beperkt, maar daarnaast op een overzichtelijke wijze in kaart heeft gebracht de achtereenvolgende gebiedsindelingen en grenswijzigingen, welke zich gedurende deze ingewikkelde periode in de geschiedenis der beide Limburgen hebben voorgedaan.' Citaat: Voorwoord bij de LGOG-handelsuitgaven door L. Roppe (gouverneur der provincie Limburg) en F. Houben (Commissaris der Koningin in de Provincie Limburg). p. 5.
  16. 'Parentibus Decimum Matrimonii lustrum feliciter Agentibus, 1906-19 november-1956'. Vrij vertaald: 'Voor mijn ouders bij het vijftigjarig jubileum van hun huwelijk'.
  17. De naam Nuyens/Nuijens komt met een zekere regelmaat voor in notulen en overige berichten. Het Archievenblad is digitaal te doorzoeken (website KVAN [3])
  18. Het Benelim-Convent is bedoeld als een jaarlijkse ontmoetingsdag voor archivarissen uit Belgisch- en Nederlands-Limburg. Omdat sinds 1961 ook collega's uit het aangrenzende Duitse gebied hieraan deelnemen, is de naam inmiddels gewijzigd naar Benedelim-Convent.
  19. Verslag aanwezig in het ongeordend archief van het Rijksarchief in Limburg. Vriendelijke mededeling van mr.dr. Th.J. van Rensch, oud-rijksarchivaris in Limburg.
  20. Alle hierboven vermelde persberichten zijn digitaal terug te vinden op de websites van Delpher, het Regionaal Archief Nijmegen en RooyNet.
  21. Volgens oud-collega's was de enige uitzondering hierop drs. M.K.J. (Mart) Smeets, vanaf 1956 als hoofdarchivist haar collega aan het Rijksarchief in Limburg en vanaf zijn benoeming tot rijksarchivaris in 1968 haar chef; hij noemde haar steevast 'Bets', wat tot grote wrijving kon leiden.
  22. Henk Boersma, directeur van het Bureau van het Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, memoreerde na haar overlijden in 2008: 'Het is een publiek geheim dat zij zeer begaan was met minder bedeelde mensen in ontwikkelingslanden, waarvoor zij gedurende haar hele leven zeer genereus fondsen beschikbaar stelde.'[22]
  23. Deze inventaris kwam tot stand in de maanden mei-augustus 1944.
  24. Ze was daarmee de tweede vrouwelijke auteur van wie een bijdrage in dit gerenommeerde jaarboek werd geaccepteerd.

  1. Peel en Maas, 29 augustus 1922 en 19 juni 1926.
  2. Zie Isaac Pitman op de Engelse Wikipedia.
  3. De Gelderlander, 6 maart 1928.
  4. Zie onder meer De Gelderlander, 14 november 1929.
  5. http://www.wiewaswie.nl: Bevolkingsregister Uden (1890).
  6. Vught (plaats)#Kloosters
  7. Dagblad van Noord-Brabant, 16 april 1902: akte lager onderwijs. De Gelderlander, 3 september 1904: hoofdakte.
  8. Zie De Gelderlander, 26 mei 1926; Provinciale Noord-Brabantsche en Bossche Courant, 21 mei 1930; Peel en Maas, 29 mei 1934.
  9. Peel en Maas, 24 november 1956.
  10. Peel en Maas, 3 juni (alwaar citaat) en 1 juli 1933.
  11. [4]
  12. Peel en Maas, 9 oktober 1932.
  13. Peel en Maas, 29 november 1936; idem, 4 maart 1939.
  14. Geldersche en Nijmeegsche Courant, 5 december 1939.
  15. Zie De Gelderlander, 15 februari 1950. (Tekst online [5]). Gearchiveerd op 28 juni 2023.
  16. Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 10 oktober 1942.
  17. Nieuwe Venloosche Courant, 14 april 1944.
  18. Zie noot #17.
  19. [6]. Gearchiveerd op 2 juni 2023.
  20. Zie de foto's op de beeldbank van het RHCL: ([7]) en ([8]). Gearchiveerd op 28 juni 2023.
  21. H. Hardenberg, met medewerking van F. Nuyens, Inventaris der archieven van het Arrondissement Maastricht en van het Departement van de Nedermaas (1794-1814), met een inleiding over de vorming van het grondgebied en de geschiedenis der bestuursinstellingen, (Rijksarchief in Limburg), 's-Gravenhage 1946.
  22. Boersma
  23. ([9] Mensenlinq, geraadpleegd 13 12.2021.)
  24. Zie noot 21.
Bibliografische informatie